Luchthavenweg 99, 5657 EA Eindhoven       

Het Deliveroo arrest: de bezorgers van Deliveroo zijn geen ZZP-ers maar werknemers

Schrijver

Casper Remmers

Gepubliceerd op

4 april 2023

Het Deliveroo arrest: géén nieuw beoordelingskader bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht

De Hoge Raad heeft op 24 maart 2023 het langverwachte arrest gewezen over de vraag of de maaltijdbezorgers van Deliveroo werkten op basis van een arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft bepaald dat dit het geval is. In dit artikel worden de gevolgen van dit arrest voor de praktijk belicht, omdat dit arrest een breder belang heeft dan alleen voor platformbedrijven.

De casus

Deliveroo liet de maaltijdbezorgers alleen als ZZP-er werken. Een schets van de omstandigheden:

Standpunt van de Hoge Raad

De Hoge Raad stelt dat alle omstandigheden van het geval relevant zijn bij de beoordeling of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst en daarmee dus ook een dienstbetrekking voor het belasting- en sociale verzekeringsrecht. Het gaat daarbij om de werkelijke gang van zaken. Hetgeen schriftelijk is overeengekomen, is niet bepalend.

De Hoge Raad benoemt een aantal omstandigheden, die een rol kan spelen bij de beantwoording van de vraag of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst. Twee omstandigheden komen met name naar voren:

Het criterium “inbedding” is al vaker aan de orde geweest in de lagere rechtspraak. Nu benoemt de Hoge Raad expliciet dit criterium. Het is één van de omstandigheden bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Met “inbedding” wordt bedoeld of de werkende opgenomen is in de organisatie, bijvoorbeeld lid is van een team, die hetzelfde werk doet als een werknemer en wordt gezien als een collega. Dit criterium zal vanaf nu vaker worden gebruikt. Nieuw is dat het volgens de Hoge Raad van belang kan zijn of degene die werkzaamheden verricht, zich in het maatschappelijk verkeer gedraagt als ondernemer (o.a. bij acquisitie, onderhandelen over de beloning en voorwaarden). Als de werkende zich niet gedraagt (of kan gedragen) als een ondernemer, dan is dit een belangrijk aspect bij de beantwoording van de vraag of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Gevolgen voor de praktijk

De Hoge Raad blijft bij het vaste beoordelingskader, al treden nu wel bepaalde criteria meer naar voren. Nu kan eerder de conclusie worden getrokken dat een overeenkomst van opdracht feitelijk een arbeidsovereenkomst is.

De Hoge Raad heeft een civielrechtelijke casus behandeld. Bedacht moet worden dat dit óók fiscale- en sociale verzekeringsgevolgen heeft. Alhoewel de belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer actief gaat handhaven, waardoor er nu geen urgentie nodig lijkt, dienen opdrachtgevers ook nu goed na te gaan of overeenkomst van opdracht mogelijk kwalificeert als een arbeidsovereenkomst. Bij de beoordeling kan als uitgangspunt worden genomen dat naarmate het werk en degene, die de werkzaamheden verricht meer is ingebed in de organisatie, het ondernemerschap nadrukkelijker (aantoonbaar) aanwezig moet zijn.

Deze beoordeling is niet alleen fiscaal relevant, maar ook civielrechtelijk. Wat gebeurt er als de ZZP-er zich op een gegeven moment op het standpunt stelt dat feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst? Bijvoorbeeld na een conflict met de opdrachtgever of na een bedrijfsongeval? Het gevolg kan zijn dan de opdrachtgever – met terugwerkende kracht – als werkgever wordt aangemerkt. Het heeft dan onder andere gevolgen voor uitkeringen van ziekengeld, sociale verzekeringen en te betalen pensioenpremies. Alle reden om met dit vraagstuk niet lichtzinnig om te gaan.

De in dit bericht aangeboden informatie is bedoeld als informatie in algemene zin en is niet gericht op uw persoonlijke situatie. Dit bericht kan niet worden beschouwd als een advies.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details