Voor zorgaanbieders die zorg bieden in het kader van Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en Jeugdwet, is 1 april elk jaar een serieuze datum.
Vóór 1 april dient namelijk de financiële productieverantwoording Wmo en financiële productieverantwoording Jeugdwet bij de gemeente(n) te worden aangeleverd.
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
De Wmo regelt dat gemeenten ervoor zorgen dat mensen (met een beperking of psychische problemen) zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en deel kunnen nemen aan het maatschappelijke verkeer. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. Het gaat bijvoorbeeld om:
- begeleiding en dagbesteding;
- ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten;
- een plaats in een beschermde woonomgeving voor mensen met een psychische stoornis;
- opvang in geval van huiselijk geweld en mensen die dakloos zijn.
Denk hierbij onder andere aan passende ondersteuning, waardoor mensen in staat zijn tot het verrichten van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen, zoals in en uit bed komen, aan- en uitkleden, eten, drinken, bewegen en het huishouden kunnen verrichten.
Jeugdwet
De Jeugdwet regelt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp. Zij kunnen de zorg dichter bij de inwoners organiseren, in samenhang met ondersteuning van gezinnen bij werk, inkomen en schulden.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van alle vormen van jeugdhulp en ondersteuning aan jongeren met een beperking, stoornis, aandoening of opgroeiproblemen. Bijvoorbeeld hulp aan huis bij problemen in het gezin, maar ook bij psychische en gedragsproblemen van kinderen en jongeren.
Gemeenten moeten in ieder geval:
- de jongeren adviseren welke hulp het beste past;
- samen met de jongeren de goede vorm van jeugdhulp kiezen;
- zorgen dat de gekozen jeugdhulp ook echt beschikbaar is.
Zorgaanbieders
De gemeenten bieden deze zorg niet zelf aan. Ze besteden dat uit aan zorgaanbieders. Gemeenten binnen een regio besteden dit gezamenlijk aan (in Zuidoost Brabant bijvoorbeeld de regio’s A2-gemeenten, BOV-Kempengemeenten en Dommelvallei+ en Peelgemeenten).
Sommige zorginstellingen bieden beide domeinen (Wmo en Jeugdwet) aan, andere zijn gespecialiseerd in het domein Wmo of het domein Jeugdwet. Zorginstellingen kunnen in meerdere regio’s actief zijn.
Met de inrichting en uitvoering van preventie, toezichts- en handhavingstaken ziet de gemeente erop toe dat de zorgaanbieders daadwerkelijk hun middelen inzetten voor de zorg en ondersteuning aan hulpbehoevende burgers.
Onderdeel hiervan zijn de financiële productieverantwoordingen die de zorginstellingen jaarlijks vóór 1 april over het voorafgaande jaar bij de gemeenten aan dienen te leveren.
Voor de Wmo en Jeugdzorg is een aantal productcategorieën vastgesteld met daarbij behorende tarieven die de zorginstellingen bij de gemeente in rekening brengen. Deze kunnen overigens per regio verschillen.
Financiële productieverantwoording
De financiële productieverantwoording dient per domein (Wmo en Jeugdwet) separaat en per regio te worden ingediend.
De financiële productieverantwoording is een totaaloverzicht per regio, waarin per gemeente binnen die regio, financiële verantwoording wordt afgelegd. Per gemeente wordt, per productcode het totaalbedrag in de verantwoording opgenomen en opgeteld tot het totaalbedrag dat per gemeente aan zorg in rekening is gebracht. De bedragen per gemeente tezamen, vormen het totaalbedrag per domein per regio.
Indien het totaalbedrag van de financiële productieverantwoording per domein (Wmo of Jeugdwet) en per regio meer dan € 125.000 bedraagt, dient deze te zijn voorzien van een accountantsverklaring. Het kan dus voorkomen dat een zorgaanbieder meerdere accountants-verklaringen dient te verstrekken (als ze meerdere domeinen aanbieden en/of in meerdere regio’s actief zijn).
Accountantscontrole
Het doel van de accountantscontrole, is het verschaffen van zekerheid aan de zorgaanbieder en de gemeente, over de financiële productieverantwoording op totaalniveau per domein.
De accountant dient hierbij het accountantsprotocol te volgen dat hiervoor is opgesteld. Hoewel in de controle rekening wordt gehouden met een spreiding van de controlewerkzaamheden over alle betrokken gemeenten, richt het oordeel van de accountant zich echter op de financiële productieverantwoording op totaalniveau. De accountant geeft geen oordeel af over de afzonderlijke financiële productieverantwoordingen die de zorgaanbieder per gemeente indient. Wel brengt hij in uitzonderingsgevallen een rapport van bevindingen uit aan de individuele gemeenten.
De vier aspecten voor de financiële rechtmatigheid van de gemeenten waar de accountant op toetst, zijn:
- Het recht op het verstrekken van zorg;
- De bepaling van de omvang van de zorg;
- De vereisten aan de declaratie;
- Het aantonen van de levering van zorg.
Voor de accountant gelden als toetsingscriteria de juistheid, de financiële rechtmatigheid en de levering van de zorgproducten. De accountant toetst:
1. Rekenkundige juistheid
2. Juistheid productie
3. Juistheid tarief
4. Levering productie
Rubicon Registeraccountants
Rubicon Registeraccountants heeft ruime ervaring met betrekking tot de controle van financiële productiestaten. Ook voor klanten van administratiekantoren of accountantskantoren, die deze controle zelf niet mogen of willen uitvoeren, voeren wij deze controle uit.
Wenst u als zorgaanbieder of als collega-dienstverlener meer informatie over de controle van financiële productieverantwoordingen Wmo en Jeugdzorg, of heeft u hierover vragen, neem dan contact op met Wilco van der Pol (+31 (0)40-235 34 30 of via wilco@rubiconadvies.nl).
Meer informatie nodig?
Neem dan contact op met onze registeraccountants.